Catootje de dwerghamster was op bezoek.
Ze bleek de moed van een leeuwin te bezitten.
Doodgemoedereerd peuzelde ze een paar zonnebloemenpitten op.
In reuzenhanden.
Toen ze weer weg was, vond één van de jongens een achtergebleven pitje.
'Daar groeit een enorme plant uit, als je hem in de grond stopt', zei ik.
'Ja, dat kunnen zaadjes, die kunnen heel groot worden', antwoordde hij.
En zo was het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten