Twaalf uur in de middag.
Een busje met twee werkstudenten erin staat aan de overkant van het schoolplein geparkeerd.
Er worden in rap tempo posters van een onduidelijk popgroepje gratis aan de schooljeugd verstrekt.
Ze moeten los, de handel moet weg, vóór de naieve schapen weer naar binnen gedreven zullen worden.
De kinderen strekken gretig hun bleke lente-armpjes uit om in het bezit te komen van het prul.
Straks om één uur zal de klas vol met met een opgerolde poster om zich heen meppende leerlingen blijken te zitten.
Eén meisje heeft dan al de punt van een poster in haar oog gekregen en zit te huilen.
Juf laat haar ophalen door haar moeder want ze vertrouwt het niet helemaal.
Rustig blijven juf: ze allemaal een elastiekje om die zenuwenposter laten doen, alllemaal de naam erop laten schrijven, posters naar de gang laten brengen.
De rekenles kan beginnen.
Het is half twee.
Kinderen beginnen nu te schreeuwen dat ze ook een poster in hun oog willen want dan mogen ze naar huis.
Er breekt iets in de juf.
Grimmig begint zij aan haar rondes om pas gaandeweg de les weer wat te ontdooien.
Om half zes als zij van zichzelf naar huis mag waait een weke bananengeur haar vanaf het schoolplein tegemoet.
De ijscoman is begonnen aan het leegschudden van de ouders die hun kinderen van de naschoolse opvang komen halen.
Er zal zo wel een ijsje terecht komen midden in iemands oog.
Hopen maar dat het met het zachte koude gedeelte zal zijn en niet met het venijnige koekpuntje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten