Grote blauwe ogen blikken ernstig naar de juf omhoog.
Hij is zojuist berispt wegens herrie maken.
De hele dag heeft hij zitten grinniken, giechelen en schaterlachen, het is om gek van te worden.
Hij heeft reeds enige tijd op de gang doorgebracht, zijn goede humeur is het enige dat er niet onder heeft geleden.
Nu is hij bereid even mee te denken over een oplossing.
Voor het nut van het algemeen.
"Zet me maar niet naast mijn vriend, dan ga ik praten", zegt hij.
"En ook niet tegen jouw tafel aangeschoven want dan zit ik te dicht bij B. en dan krijg ik de slappe lach.
Doe me toch maar vlak naast mijn vriend, dan lach ik misschien zachter?"
Hij kijkt erbij alsof hij niets beloven kan, dat is in ieder geval eerlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten