We lazen een gedicht over een centaurus. Van voren mens, van achteren paard.
Het vers eindigde met de mededeling dat er nooit fossielen van dit wezen zijn gevonden.
Dit vond men typisch een conclusie voor verstarde volwassenen.
'Laten wij dan maar beginnen met graven', zei er een.
'Als we zijn skelet niet vinden, vinden we wel iets anders ouds', ging een ander daar op in.
Het zal toch niet juist deze groep kinderen zijn, die komende week per ongeluk op de gemummificeerde resten van een eenhoorn stuit?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten