Toen ze eenmaal voor haar aandoenlijke troepje engelen en kerstherders op het toneel stond, kwam er iets over de juf.
Het leek waarachtig wel of de geest op haar neerdaalde.
Het ontbrak er nog maar net aan of ze had in tongen gesproken.
Ineens had ze het, buiten het script om, tot haar eigen verbazing gloedvol over: 'leeuwen des velds, die gewoon net als de mensen konden praten.' Dat niet alleen, ook de mus, een uit Amsterdam vrijwel verdwenen vogel, tsilpte er volgens haar, verenigd tot enorme groepen, in de kerstnacht redelijk verstaanbaar op los.
Had ze dan toch naar de toneelschool gemoeten?
Of predikant moeten worden?
Aan de andere kant had ze nu een beroep waarin ze beide elementen dagelijks met elkaar kon verbinden.
Tegen een vast traktement.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten