maandag, januari 12, 2009

Wisselen

Om half negen 's ochtends krijg ik geen hand. In plaats daarvan spert hij zijn mond open en blikt afwachtend omhoog. Ah, er zit een tand los. Deze situatie inspireert mij. Ik buig naar hem over en trek mijn bovenlip op. (Moet het weer meteen over mijn eigen tanden gaan?  Waarom gun ik dat kind zijn gebitstriomf niet?) 'Driedelige brug', poch ik. 'Dat kunstje van jou, kan ik ook. Alleen moet ik er inmiddels dik voor betalen. Geen goud meer te bekennen. Als dat zo doorgaat, toon ik met de dag jonger.' 'Jij hebt anders onderin nog heel veel goud', zegt hij. En zoekt een plaatsje in de kring.

Geen opmerkingen: